Chinese Voedingsleer
Wat is Chinese voedingsleer en waarin is het anders dan de westerse?
In de Chinese voedingsleer kijken we niet in de eerste plaats naar de samenstelling van voedingsstoffen, maar naar de energetische werking van voeding. Is iets verwarmend, neutraal of verkoelend? Laat het de energie opstijgen, dalen, samentrekken of verspreiden? Tot welk element hoort het; Aarde-zoet, Metaal-scherp, Water-zout, Hout-zuur of Vuur-bitter? Welke meridiaan (energiebaan) en orgaansysteem voedt het? Wat doet het precies, bijvoorbeeld bevochtigen of stagnatie opheffen? Voor welke conditie wordt het speciaal gebruikt?
In de Chinese voedingsleer onderzoek je, welke voeding geschikt voor iemand is, afhankelijk van zijn/haar constitutie en conditie. Je gaat dus heel gericht te werk en de juiste voeding is voor iedereen anders. Uiteraard zijn er algemene richtlijnen, bijvoorbeeld dat ijskoude voeding niet gezond is, omdat het teveel energie van het lichaam vraagt om het eerst te verwarmen, verteren is namelijk verbranden. Vooral bij kleine kinderen en ouderen, waarvan de spijsvertering kwetsbaar is, is het belangrijk hierop te letten. Verder bestond de traditionele Chinese keuken uit volwaardige natuurlijke voeding, die meestal gekookt, gestoomd, gebakken of gefermenteerd werd. Vooral fermenteren, wat voeding lichter verteerbaar maakt, zie je veel (gefermenteerde groente, vis en sojabonen – tamari, tempeh, miso).
Voeding is altijd een belangrijk onderdeel van de Chinese geneeswijze geweest, samen met acupunctuur, kruiden en Chi-Gong (bewegingsleer).